Back to the roots

Wat is dat toch met je wortels, de plek waar je vandaan komt? Er was een moment dat ik er heel hard vandaan rende – en nog steeds ben ik blij dat ik dat heb gedaan –

maar toch voel ik die wortels ook steeds dieper in mij gronden.

Wie ben je, wie ben je echt? Iedere keer kom ik dat weer tegen, in een cursus, bij een offertegesprek, bij een voorstelrondje of bij de presentatietrainingen die ik zelf geef. Eerlijk gezegd, ben ik het ook wel eens zat. Ik ben wie ik ben, en dat is het. Maar ik leer het anderen ook: als je presenteert, wees dan je (betere) zelf.

Wie ben ik? Mezelf, en een mix van mijn afkomst en ervaringen. En dus van mijn wortels.  Waar kom ik vandaan? Geboren en getogen in Winterswijk, verder getogen en gegroeid in de Randstad, een beetje Duitsland en vooral Leiden. Maar die wortels dus he…die liggen in het oosten. Het gebied van ‘ doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’, en ‘ de ene mens is zus, en de andere mens is zo’, maar ook ‘ komt d’r in, dan kön je d’r uut kieken.’ Daarvandaan dus.

Woold en Meddo

Vorige week was ik er nog, bij mijn ouders, beiden geboren en getogen in het Woold, Meddo en Winterswijk. Tot mijn grote vermaak en herkenning las ik een boekje van Irene van der Aart over haar relatie met een Achterhoekse Boer. Ik herkende zowel Boer als Irene. Boer die rustig zijn ding deed, al decennia leefde temidden van zijn noabers, vrienden en familie. Maar wel af en toe een verre reis maakte. En Irene, die in Amsterdam woonde. De plek waar je ‘ van alles hebt en van alles kunt. ‘ En die toch ook weer heel blij was om bij Boer te zijn. In de Achterhoek, de idyllische wereld waar iedereen op elkaars een verjaardag komt. Maar waag het ook niet om die niet te vieren. Dan ben je ‘apart’. De buren helpen elkaar, daarvoor hoef je geen vrienden te zijn.

Grijs en nevelig

Wat is dat toch met je roots? Destijds ging met veel plezier weg uit Winterswijk, om te studeren in het Westen: in Leiden. Winterswijk was suf. In de winter is het er grijs en nevelig. Een kleine wereld, waar iedereen elkaar kent en op elkaar let. ‘O, bun ie d’r ene van ‘die en die’. Je bent dus niet van jezelf, maar van Gerda uut d’n greuntenwinkel met d’n Duutser (mijn Nederlandse vader werkte in Duitsland).  En je moet vooral niet te veel opvallen. Leiden was toen een openbaring. Lekker doen wat je wilt, zonder dat iemand er iets van zegt. Ik heb genoten. Ik geniet nog steeds, hoewel of misschien juist omdat Leiden ook een dorp  is. Maar het is ook gezellig als je iemand op de markt tegenkomt. En je buurvrouw bezorgd is als je gordijnen de hele dag dicht zijn. Oei, ik was weg, vergeten ze open te doen. Maar verder zegt ze er niets van – gelukkig.

Daar kom je weg

En toch, als ik zo’n boekje van Irene lees, dan herken ik haar, maar vooral ook Boer. En wanneer ik vroeger in de trein achter Arnhem kwam, de scholieren hoorde, dan wist ik weer waar ik was. Thuis? Nee, dat is Leiden. In het oosten kom ik terug in de wereld die ik herken zonder dat ik daarover na hoef te denken.

Ik heb het ook als ik naar Daniël Lohues luister. Ook al komt hij dan uit Drente. Het is de herkenning van een type mens in een type landschap waarvan ik soms ver weg wil zijn, maar waar ik nu eenmaal wel vandaan kom, en wat ik dus snap. Daar kom ik dus – onvermijdelijk – weg.

Tip1: De Boer op, een plattelandsidylle van Irene van der Aart

Tip2: de muziek van Daniël Lohues

Reacties zijn gesloten.